Net als duo’s als The White Stripes, Sligh Bells of Crystal Castles, weet de heren van Royal Blood met zijn tweeën heel wat herrie uit hun instrumenten te toveren. Voor hun derde album Typhoons zochten ze het vanuit een iets andere hoek en lieten ze zich inspireren door artiesten als Daft Punk, Cassius en Justice. Logischerwijs hoor je op Typhoons meer invloeden uit elektronica. Dat hoor je bijvoorbeeld goed in de intro van het nummer Limbo. Gelukkig zijn de typische harde en hoekige riffs nog steeds prominent aanwezig. Zo ook in het nummer door Josh Homme geproduceerde Boilermaker, waar indringende gitaarpartijen elkaar in rap tempo opvolgen. Michael Kerr’s typerende manier van gitaar spelen – hij gebruikt zijn basgitaar op zo’n manier dat het als normale elektrische gitaar klinkt. Toch is Typhoon over de gehele lijn minder venijnig dan voortgaand werk. Misschien komt dat omdat de nummers op dit album werden geschreven vanuit de donkere gedachten van frontman Kerr, maar wel met het idee dat zo’n negatieve periode ook weer voorbij gaat. Typhoon klinkt daardoor zowel indringend, als fris. Die frisse wind zit hem vooral in de elektronische invloeden, waardoor de zware rock van het duo ineens een stuk meer dansbaar wordt. Ook de percussie van Ben Thatcher zijn weer on point, met een strakke en virtuoze uitwerking. Een ander nummer, Who Needs Friends, werd geproduceerd door Grammy-winnaar Paul Epsworth (bekend van onder meer Adele, Florence + The Machine en Rihanna). Hieruit blijkt dat Royal Blood voorzichtig steeds meer het grensgebied tussen rock- en popmuziek opzoekt.