25 jaar na zijn veel te vroege (47 jaar) dood verschijnt deze breed opgezette compilatie van de man met de ambivalente verhouding tot de muziekindustrie. Hij vertikte het om hits te ‘moeten ’schrijven; live spelen was z’n passie (hij was de enige muzikant die gedurende ‘The Troubles’ concerten deed aan beide zijdes van de ‘Border; des te opmerkelijker, maar terecht, dat deze Best Of nu verschijnt. Dertig tracks die een vrij compleet beeld schetsen van hetgeen hij met z’n Fender Stratocaster ( hij bezat er ‘slechts’ één) op blues- in de breedste zin - gebied kon, en hoe veelzijdig hij als muzikant was, want je hoort ook de akoestische gitaar, mandoline en zelfs sax voorbijkomen. Het is een chronologisch samengestelde compilatie startend met het illustratieve What’s Goin’on van z’n eerste band Taste ( een persoonlijk & politiek statement, maar ook verwijzend naar de spanningen binnen de band). Het geeft een breed, magnifiek overzicht van ‘s mans carrière, uitstekend geschikt als je kennis van z’n muziek wil nemen. Voor verstokte fans is dit gesneden koek op de bonus outtake met Jerry lee Lewis I Can’t Get No Satisfaction na dan. Het kan niet anders of de samenstellers doen dit met een vette knipoog erbij; toen Mick Taylor de Stones verliet werd Gallagher gevraagd om ‘n aantal dagen mee te spelen met hen als soort van sollicitatie. Na ‘n drietal dagen had Gallagher het wel gezien; hij voelde er niets voor om met ‘n hits-band mee te moeten doen en weinig eigen inbreng te mogen en kunnen leveren. Ronduit sterk als je deze dertig tracks beluisterd is hoe de man een feilloos ‘oor’ had voor zijn begeleidingsband; fenomenale baspartijen, schitterend gevarieerd drum- en percussie werk. Sluit ik af met een illustratieve, leuke anecdote, een urban legend: tijdens het Isle of Wight Popfestival (zo heette dat toen) in ‘70 antwoordde Jimi Hendrix dit op de vraag van een journalist hoe het voelde de grootste gitarist aller tijden te worden genoemd: “I don’t know, man, go ask Rory Gallagher.”