U, beste lezer, heeft wellicht een verkeerd beeld van een recensent. U ziet waarschijnlijk iemand voor u die door de platenmaatschappijen in de watten wordt gelegd, regelmatig naar zonnige oorden wordt gehaald om luistersessies bij te wonen onder het genot van tropische cocktails, daarna thuis in de ultraluie stoel op een super-de-luxe installatie de nieuwste topalbums beluistert waarna de recensie aan een secretaris danwel secretaresse wordt gedicteerd, en hopla het zit er weer op deze maand. De werkelijkheid is uiteraard schrijnend anders. Na een lange dag werken sleept de recensent zich naar zijn krakkemikkige cd-speler die bijna bezweken is onder de uren baggermuziek die die verdragen moest in al die jaren van recenseren. Met een diep zucht zakt de recensent neer op een harde stoel om de zoveelste schijf met ellende aan te horen, stilletjes hopend op een pareltje maar die gelijk vrezend want wat moet hij daar nu weer over schrijven. Ja, een beetje sympathie voor ons bestaan is absoluut gerechtvaardigd. Gelukkig is er een lichtpuntje: als je de nieuwe Ozric Tentacles mag bespreken. Altijd maar dan ook altijd kwaliteit, variërend van goed tot top, dus dat zit al snor. En omdat de spacesymforockband min of meer steeds dezelfde plaat maakt, met kleine variaties, hoef je alleen maar een oude recensie uit de pc te toveren en die, met kleine variaties, in te dienen bij de hoofredacteur. Die dan als een kind zo blij is met eindelijk een positieve recensie. Dus dank je wederom, Ozric Tentacles voorman/gitarist/componist Ed Wynne met je kornuiten synthspeler Silas Neptune en drummer Balázs Szende, voor een mooie plaat waarvan je zelf zegt: “This is space music for people from the Earth to enjoy”. Ik zou het zelf niet beter hebben verwoord en dat doe ik dus ook niet. In plaats daarvan ga ik zuchtend op weg naar het volgende plaatje ….