Vier jaar na Tempest uit 2012 ontving Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur en bracht drie albums met standards uit het American songbook uit, de laatste zelfs een driedubbelaar. Eigen werk ontbrak. Was de impact en de bijhorende druk van de belangrijkste literatuurprijs te zwaar geworden, vroegen velen zich af. Groot was dan ook de opwinding toen Dylan in maart plotseling Murder Most Foul online plaatste, een bijna zeventien minuten durend nummer dat met niets in zijn immense oeuvre te vergelijken valt en begint met de moord op John F. Kennedy en eindigt met een minutenlange opsomming van verzoeknummers. Enkele weken later volgden het meer traditionele I Contain Multitudes en de rauwe blues van False Prophet. Drie nummers propvol mythes, historische personen en zeer uiteenlopende muzikale referenties. In het kalme Mother Of Muses vraagt Dylan dan ook om de hand de Calliope, de muze van epische poëzie: ‘She don’t belong to anyone, why not give her to me?’ Het kenmerkt ook de andere zeven nummers op het negenendertigste studioalbum van Bob Dylan: ‘Man, I could tell their stories all day.’ Zo verwijst Dylan in de midtempo wals My Own Version Of You naar alles van Frankenstein en de Trojaanse tragedies tot Leon Russell, van Shakespeare (‘It must be the winter of my discontent’) tot Freud en Marx. En niet voor niets zingt Dylan ‘I can see the history of the whole human race’. Een mandoline kleurt Black Rider dat door de spaarzame instrumentatie doet denken aan Leonard Cohen en de latere platen van Nick Cave. Al even verrassend is I’ve Made Up My Mind To Give Myself To You, dat mede door de neuriënde achtergrondzangers als een lang vergeten standard klinkt. Maar zeker niet alles is ingetogen, integendeel. Ik heb nooit gitaar in mijn nek gespeeld, sneert Dylan in Goodbye Jimmy Reed, ‘Give me that old time religion, it’s just what I need.’ Vuige blues, compleet met harmonica, die laat horen dat Dylan ook in 2020 nog bijzonder venijnig uit de hoek kan komen. De plaat besluit met twee hoogtepunten: de langzame blues Crossing The Rubicon en het prachtige mede door een accordeon ingekleurde Key West (Philosopher Pirate). Hier bezingt Dylan ‘the flatlands’ en besluit Rough And Rowdy Ways op een vergelijkbare wijze als Highlands dat deed op Time Out Of Mind in 1997. De keuze om Murder Most Faul op een tweede cd te plaatsen ondanks dat alle tien de nummers op een enkele cd zouden passen is dan ook een logische (op vinyl vult Murder Most Foul de vierde plaatkant). De negenenzeventigjarige Dylan hoeft niets meer te bewijzen, maar met Rough And Rowdy Ways levert hij zijn beste werk van deze eeuw af.