“Gaat Korn me verassen?” vroeg ik me af toen ik deze plaat onder ogen kreeg. Karakteristieke stereo gitaar treble die tussen je oren heen en weer pant, een strakke ritme -sectie waarbij de bas bij tijd en wijlen als percussie instrument wordt gebruikt. Veel laag. Het album heeft een karakteristieke doedelzak-intro (heeft veel weg van ‘Shoots & Ladders’, weet u nog?) en een heftig emotionele outro waarbij je Davis nog even na hoort snikken. De teksten zijn heftig en weldoordacht en geen thema wordt geschuwd. De nummers zijn qua vorm soms een enigszins keurig couplet-refrein-structuurtje en klinken melodisch maar de breakdowns zijn weer erg nu-metal. Van sommige oude liefdes heeft de band dus nog geen afscheid genomen. En waarom zouden ze. Korn is toch niet in een hokje te duwen. De zangstem van Davis is soms zelfs prominent aanwezig, inclusief tweede stemmen. Fris geluid wel. Maar Korn blijft Korn. Gelukkig maar.