Zijn artiestennaam is natuurlijk een ironische knipoog naar zijn niet zo rijzige gestalte. Maar, vanwege zijn eerlijke muziek zou de bijnaam van Kristian Matsson net zo goed The Purest Singer-Songwriter On Earth kunnen zijn (al vindt-ie dat zelf misschien geen goed idee). Met zijn wat ruwe, breekbare stem en songs die het midden houden tussen de vroege Bob Dylan en Nick Drake komt hij namelijk aardig dicht bij hoe een vroeg-21e-eeuws folkliedje bedoeld moet zijn geweest. Net als op zijn vorige plaat zijn de tien akoestische songs hier spaarzaam en smaakvol aangekleed met piano, trompet, harmonica en wat synthesizers. Matsson bezingt het desoriënterende bestaan van een toerende muzikant, getuige songtitels als Hotel Bar en I’m A Stranger Now. Op de van hem bekende manier, op de grens van ferm en kwetsbaar, van mistroostig en hoopvol. Met melodieën die meteen herkenbaar klinken en altijd een licht randje om het melancholieke liedje.