Het derde album van Big Star heeft in de loop der jaren een cultstatus gekregen van een omvang die maar weinig andere platen hebben. Omgeven door vele mysteries en pas jaren later na de opnames in vele verschillende versies verschenen, geldt het anno nu als een zeer invloedrijke plaat die een onuitwisbare indruk achter liet op vele muzikanten (R.E.M., Jeff Buckley, The Replacements, The Bangles etc.). Anno 1973 is Big Star maar de helft van wat het op #1 Record was. Chris Bell is al lang vertrokken en ook bassist Andy Hummel geeft er na Radio City de brui aan. Alleen drummer Jody Stevens is nog over naast uiteraard Alex Chilton. Beide hebben verkering met twee zussen, vandaar dat het derde album ook vaak Sister Lovers als titel meekrijgt. Chilton is zelfs zo zwaar verliefd op Lesa dat het hem tot een compositorisch hoogtepunt brengt die hij nooit meer zou kunnen evenaren. Samen met producer Jim Dickinson creëert hij een sound die varieert van romantische ballads tot de meest ontoegankelijke en ondoorgrondelijke herrie. Het drank- en drugsgebruik van Chilton is enorm en het is te danken aan Dickinson dat alles nog enigszins in goede banen geleid wordt. Omnivore brengt nu verspreidt over drie schijven alle opnames uit die met het derde album te maken hebben. Er is indertijd nooit een definitieve tracklisting gemaakt en ook hier houdt men een nieuwe volgorde aan. Disc één bestaat uit de demo’s die Chilton klaar had aangevuld met wat jams en ruwe mixen. Disc twee bestaat uit alternatieve mixen die in vele gevallen beduidend afwijken van de bekende versies. Disc drie tenslotte is gevuld met de twintig definitieve masters in sublieme geluidskwaliteit.