De stem van de Amerikaanse Malcolm Holcombe is er zo een die er met de jaren alleen maar mooier op wordt. Diep en zwaar, maar met zichtbare – nou ja, hoorbare dan – barsten die juist alleen maar bijdragen aan het karakter. Naast die aangename stem is Holcombe ook nog eens gezegend met twee complementaire talenten: een fijne neus voor americana in de breedste zin van het woord én het vermogen om daarbinnen liedjes te schrijven die alle hoeken van dat spectrum verkennen zonder te veel af te dwalen. Zo klinkt openingstrack Sweet Georgia met banjo en dobro als een fraai staaltje bluegrass, maar trekt het relaxte tempo en Holcombes verhalende zang het geheel weer meer naar de folk. Blues en country meanderen net zo makkelijk door dit gevarieerde landschap, dat ondanks die afwisseling toch herkenbaar, consistent en vooral uitnodigend blijft.