Het is potentieel irritant als een jazzmuzikant zichzelf te serieus profileert als vertegenwoordiger van zijn genre en daar quasi interessant over bralt. De jonge gitarist Reinier Baas (1985) lijkt er de draak mee te steken. Hij beschikt over een flinke dosis zelfspot. De debuutalbumtitel zegt een hoop, net als melige compositienamen.
Muzikaal vertaalt zich dat naar een ongekunstelde sound die barst van het plezier. Opgejaagd door de hoekige grooves van drummer Mark Schilders klinken de uptempo stukken fris, ongedwongen en lekker. De energieke afwisseling tussen de altsaxofonisten Maarten Hogenhuis en Ben van Gelder staat als een huis en is representatief voor de prettige variatie binnen de composities.
De techniek van Baas maakt indruk. Soms volwassen met licks van Jesse van Ruller, dan ongetemd in een vette rockgroove. En in de gedurfde solo- en duostukken blijkt het idioom van de gitarist geen einde te kennen. Zijn soulvolle klank in de ballads verovert harten.