Hij begon ermee als frontman van het legendarische Hüsker Dü en ging er later met Sugar en onder eigen naam mee verder: het schrijven van melodieuze popsongs, met kop, staart, hooks en pakkend refrein. En die vervolgens verstoppen achter een torenhoge gitaarmuur. Ook hier schudt hij weer twaalf klassesongs uit zijn mouw. Het volume gaat twee keer (Forgiveness, Let The Beauty Be) omlaag, maar er wordt vooral heel fijn en snel gerockt.