Piroska leidt een monotoon bestaan als verpleegster op de terminale afdeling. Omgeven door de dood en het troosteloze decor van het ziekenhuis, zijn de uren dat ze in de hartslag-controlekamer zit eigenlijk een welkome rustpunt. Daar spendeert ze haar tijd met het eten van gebakjes, aangezien de forse Piroska met eten nog wat plezier in haar leven probeert te brengen. Thuis hoeft ze nauwelijks te rekenen op steun, haar vriend heeft namelijk vooral oog voor zijn treintjes. Als ze per toeval wordt herinnert aan haar jeugdvriendin Adrienn Pal begint ze een zoektocht. Het ontaard in een lange obsessieve tocht langs kleurrijke figuren, die Adrienn stuk voor stuk anders herinneren dan zij zelf. Een vleugje krankzinnigheid in Adrienn Pal is wat de film levendig houdt en het verzorgde decor met haar de karaktervolle personages doen de rest.