Bowerbirds brengt muziek met aangename toonzetting. Eerder dit jaar waren er al acts als The Accidental, Bon Iver en Ferraby Lionheart die rootsy sfeerfolk en een vleugje nostalgische droompop de aandacht wisten te trekken. Daar kan dit album nu aan toegevoegd worden. Met zinderende melodietjes, memorabele refreintjes en de klanken van honkytonk piano en accordeon zet Bowerbirds een meewarige vrolijkheid of gelaten droefenis neer. Misschien juist omdat het vocaal niet perfect is, voelt de plaat echt en herkenbaar. Er is weinig opsmuk of versiering, maar met simpele akoestische middelen blijft de tegendraadse begeleiding subtiel en open. De composities kraken en piepen licht, geven het gevoel van een verlaten, windstil strand na een drukke zomer. Het lijken overblijfselen van volkse levendigheid, gecombineerd met de droeve leegte van nu. Een oase in een vijandig oord. Ondanks dergelijke vergankelijkheid, weet Bowerbirds juist hier levenskracht uit te putten. Het is daarmee minstens zo mooi als zijn voorgangers dit jaar. Weer een rijpe vrucht van een nog jonge, melancholieke inspiratiebron in de folkpop.