Hij begon in de begeleidingsgroep van Ali Farka Touré en Toumani Diabate als ngoni-bespeler, een klein met banjo verwant snaarinstrument dat meer lijkt op een roeispaan of een stuk slaghout voor cricket. Ondanks de maat is Bassekou een virtuoos op dit instrument. Met aanstekelijke soms funky solo’s weet hij het publiek op
te zwepen en te prikkelen. Om zich heen heeft hij een fantastische groep geformeerd met bespelers van varianten als de ngoniba en de bas, de calabash en de
yabara, een klein ritme-instrument. Gastrollen zijn er voor de eerder genoemde Toumani Diabate en Vieux Farka Touré, zoon van de legende. Het zou te ver gaan om dit album grensverleggend te noemen, maar wat betreft inventiviteit en spelplezier kent het nauwelijks zijn gelijke. Ga maar eens luisteren naar de onnavolgbare solo’s in het
derde nummer Musow (For Our Women) of het hartverwarmende Bambugu Blues. Ali Farka heeft school gemaakt en zijn leerlingen zijn zeer gemotiveerd. Mali heeft het nog steeds. De bron droogt lijkt gewoon niet droog te vallen.