Soundtracks en zijn duettenplaat met Emmylou Harris niet meegerekend, is Get Lucky alweer het zesde solo-album van Mark Knopfler. Toch komt de bekendheid van de 60-jarige gitarist/componist/zanger voor het overgrote deel voort uit het Dire Straits-tijdperk, dat al geruime tijd achter hem ligt. Dat zou wel eens kunnen komen doordat zijn soloplaten in niet één geval als geheel boeien. Er staan altijd wel een paar sterke nummers op maar die zakken weg in het geheugen doordat wat eraan vooraf gaat en erop volgt zich te veel afspeelt in het schemergebied tussen relaxt en landerig. Het goede nieuws is dat Get Lucky met deze trend breekt. Elk van de elf nummers is een ontroerend en vaak persoonlijk verhaal. Ondanks zijn herkenbare geluid is de variatie groot. Hoewel zijn gitaarspel volledig in dienst staat van het liedje, manifesteert Knopfler zich op Get Lucky nadrukkelijker dan op de vorige vijf platen als de gitaarheld. Niet met krachtpatserij maar juist met elegante, zwierige riedels. Net als vroeger toont hij zich ook weer de kampioen van de intro's. Daar kun je echt boeken over schrijven, de manier waarop zijn songs beginnen. Get Lucky is Knopfler's beste album tot nog toe dat zich kan meten met de betere Dire Straits-platen.