De Britse folkmuzikant Richard Dawson is in de eerste plaats een verteller van verhalen, die hij tot leven wekt met zijn onorthodoxe gitaarspel en priemende stemgeluid. Hoewel hij op zijn vorige albums grote maatschappelijke thema’s aansneed, keerde hij voor End of the Middle terug naar de basis, met ingetogen instrumentatie en teksten over het huiselijke. Zo zingt hij op Gondola over een oma die tot het pijnlijke besef komt dat ze niet alles uit haar leven heeft gehaald, terwijl ze naar geestdodende spelshows kijkt (“Box number 17 is opened to reveal / A wound that's never healed”). Op Polytunnel, een ode aan gemeenschap en familie, beschrijft hij hoe hij systematisch in een volkstuintje werkt. Tegelijkertijd gaat onder de oppervlakte van deze kneuterigheid een thema van vergankelijkheid schuil. Zo beweegt hij subtiel tussen de grenzen van comfort en melancholie. Het einde van het midden is immers het begin van het einde. (Laurence Tanamal)