Sinds de debuutplaat Spinvis uit 2002 is Erik de Jong, alias Spinvis niet meer weg te denken uit de Nederlandse popmuziek. Al meer dan 20 jaar hanteert hij een eigen stijl; geen conventionele songs met refreinen en coupletten maar - ondanks abstractere structuren en teksten - altijd luisterbaar. Je houdt er van of niet, maar wie eenmaal voor Spinvis valt blijft in zijn greep. Met Be-Bob-A-Lula worden de fans op hun wenken bediend. Opener Tingeltangelhersenpan opent het album in vijfde versnelling met een knipoog naar Gene Vincent en diens song die de titel van het album gaf. De geboorteschreeuw van de rock ‘n’ roll die volgens Spinvis voor de een alles is en voor de ander niets en wat het idee achter het album is: het gaat niet om het resultaat maar om het plezier van het maken. Weliswaar wordt na de opener het gas wat terug genomen, maar het levert prachtige songs als Lente ‘22 (met een mooie tweede zangpartij van Saartje van Camp) en Weg Zijn Doet Geen Pijn. Songs die de luisteraar soms laten gissen naar de betekenis maar die daardoor fris en intrigerend blijven en vaak versterkt worden door typische Spinvishumor. Een album dat na elke draaibeurt iets meer prijs geeft zonder te gaan vervelen. Zoals altijd opgenomen in zijn thuisstudio in Nieuwegein waarna in Utrecht de strijkers werden toegevoegd. Bijvoorbeeld voor het prachtige gearrangeerde Icarus, de ode aan de zon (en de man die er naar toe wilde vliegen). Hoewel bij Spinvis het plezier van het maken voorop stond - hij maakte overigens niet alleen de songs maar ook het op De Schreeuw lijkende kunstwerk dat de hoes siert - levert hij met Be-bop-A-Lula toch een prachtig resultaat af. Sterker nog, met geen enkel zwak nummer is het een van de beste albums van Spinvis geworden.