gratis bezorgd vanaf 75,- of afhalen in de winkels voor 16:00 besteld dezelfde dag verzonden Winkels Service

Recensie

De eerste secondes van de film maken indruk. De man in het zwart schrijft in zijn notitieblokje. ‘Once there was a song…’, zo klinkt zijn stem. Het lied dat hij voordraagt als gedicht (Spinning Song) lijkt ineens wel een gebed te zijn. Naarmate de zinnen over ‘The King Of Rock and Roll’ vorderen, begint de man aan zijn wandeling door diverse vertrekken van een oud gebouw. Hij eindigt in een grote ruimte waar een zwarte piano staat. En daar begint het soloconcert van Nick Cave echt. In Idiot Prayer speelt hij zeer uiteenlopende nummers uit zijn rijke oeuvre (van vroege Bad Seeds-songs via Grinderman-nummers tot aan liedjes vanaf Ghosteen, het Nick Cave & The Bad Seeds-album uit 2019). De beelden laten een opperst geconcentreerde Cave zien. Tekstvellen slingeren rond de gitzwarte piano middenin de ruimte. Je zit dicht op z’n huid, ze voelt de emotie. Dit concert in de desolate West Hall van de Londense concertzaal Alexandra Palace is opgenomen in juni van dit jaar. Eind juli werd het gestreamed, begin november draaide de film in diverse bioscopen. Nu is er dus een album. Alleen een man, zijn zang en zijn pianospel? Een kleine anderhalf uur lang? Verveelt dat niet? Nee, geen seconde. Het blijkt dat beelden niet per se nodig zijn. De spanning, de emotie, de diepte, het zit er allemaal in. Hoogtepunt volgt op hoogtepunt. Wat te denken van het intieme Nobody's Baby Now, het kwetsbare Brompton Oratory, het dreigende Palaces Of Montezuma, de verstilde versies van Into My Arms, Girl in Amber en Far From Me. Tien vingers en één stem: ze grijpen je bij de keel. Met én zonder beeld.
Door Redactie op

nieuwsbrief