Al drie jaar lang wordt er gewacht op dit album. Geruchten zijn verspreid, hoge verwachtingen zijn gebouwd. Wat heeft de band daar zelf over te zeggen? “This is not what you think it is. It’s worse.” Dat zijn de woorden waar het album mee opent. Keihard komen ze binnen, als sinaasappelsap op net gepoetste tanden. Moral Panic breekt met de oude standaard die Nothing But Thieves heeft opgebouwd. Dit album is ongelikt, goor en hard. Geen schone producties meer, geen zwoele ballads. De tijd voor lief doen is voorbij. Zo word je op Phobia halverwege in je gezicht gemept door keiharde drums, en wordt op Individual geschreeuwd en gescholden naar een generatie aan haatdragers. Er heeft zich al die tijd duidelijk een vurige passie opgebouwd. Er is echter niks afgedaan aan het gebruikelijke geluid, daarentegen zelfs. Zoals Nothing But Thieves vaak vergeleken werd met landgenoten Royal Blood en Foals, is een vergelijking met The 1975 hier en daar nu ook wel op zijn plaats. De hoeveelheid aandacht die in dit album zit, is dan ook overduidelijk. Het gitaargeluid alleen is al intens genoeg om elke keer iets nieuws te horen. Josh Homme likt er zijn vingers bij af. Moral Panic is als een goeie achtbaan: ongelofelijk hard, onafgebroken bochten, en als je klaar bent wil je meteen nog een keer. Nothing But Thieves tillen zichzelf boven de lange lijst aan Britse Rockbands uit, en metselen zich in de lijst van bands die ons nog decennia gaan vermaken. Het is hopen dat we niet weer zo lang hoeven te wachten op het vervolg, want dan ontstaat er pas echt Moral Panic.