Recensie geschreven op 12 januari 2016:
Met de kennis van nu: kent u die uitdrukking? Want met de kennis van 11 januari 2016, zijn onderdelen van mijn eerste Blackstar-recensie van 23 december 2015 (zie de recensie hieronder) ineens een beetje ongemakkelijk geworden. Zo legde ik ergens in dat relaas de link met een deel uit de Lazarus-tekst over een bluebird. Dat zo’n vogel volgens Wikipedia staat voor ‘gelukkig zijn’, dat de artiest Bowie bevrijd leek. En dat ik hem mede daardoor dus een gelukkige, immer vernieuwende muzikaal createur in topvorm vond die wederom een zeer verrassend album maakte. En hem zelfs nog veel meer aanstaand materiaal toedichtte. Maar nu is dit popicoon dood en hangt er een letterlijke rouwrand om Blackstar heen. Jazzy, vervreemdend, spontaan, hedendaags, het is ‘met de kennis van nu’ ineens sinister, donker en luguber geworden. Sterker: op menige plek van dit 25e studioalbum kondigde hij zijn naderende dood zelfs aan (‘Look up here, I’m in heaven’ in Lazarus, ‘I’m dying to…’ in Dollar Days, ‘On the day of execution’ in Blackstar) of legde hij indirect (De Bijbelse betekenis van Lazarus, tjonge hoe duidelijk wil je het hebben?) verband met het hiernamaals.
Dat hij zo snel na de release dan ook daadwerkelijk overlijdt, maakt Bowies laatste album echter niet minder intrigerend. Want wat met de kennis van nu nog wél fier overeind staat, is mijn conclusie van eind vorig jaar: Blackstar is een zeer verrassend album van een artiest in topvorm. Hoe ziek hij ook was, toen hij dat muzikale doodsvonnis optekende en opnam…
Recensie geschreven op 23 december 2015:
David Bowie is hot. Hotter dan ooit, misschien wel. Naast die prachtige overzichtsexpositie in het Groninger Museum (gaat dat zien), verschenen er de afgelopen maanden meer boeken dan ooit (‘Bowie De Biografie’ van Wendy Leigh, ‘David Bowie IS’ naar aanleiding van eerdergenoemde expo, ‘The Rise of David Bowie, 1972–1973’ van fotograaf Mick Rock, to name a few) over deze artiest.
En het allermooiste is: ook aan nieuwe muziek is geen gebrek. Daar waar The Next Day een paar jaar geleden een zeer verrassende comeback genoemd kon worden, blijkt Blackstar een minstens zo verrassende doorstart.
Het 25e studioalbum van deze levende legende verschijnt op 8 januari 2016, z’n 69e verjaardag. En ondanks die leeftijd swingt het vervreemdende album enorm. Het is hedendaags, hip, het lijkt her en der zelfs totale improvisatie te zijn.
Zeven nummers, 41 minuten, dat alleen al is informatie die een heleboel zegt over Bowies aanpak. Het titelnummer is zelfs 10 minuten lang, de andere zes zijn minimaal viereneenhalve minuut van lengte. Maar ze vervelen geen seconde.
Zoals de teksten van Bowie veelal spontaan ontstaan door woorden te husselen en daar compleet nieuwe zinnen mee te maken, zo lijkt ook zijn muziek meer dan ooit een ongekende spontaniteit te hebben gekregen. Het gezucht aan het begin van Tis a Pity She Was A Whore bijvoorbeeld. Maar ook de ongeleide jazzy blazers en pianopartijen in datzelfde nummer ademen onbevangenheid. We horen op Blackstar eigenlijk een rasartiest die totale muzikale bevrijding viert. Ergens in het geniale titelnummer zingt David Bowie: ‘I’m a blackstar, I’m not a popstar’. Een bevrijding inderdaad, zo blijkt bij beluisteren van deze zeven nummers.
Iets verder declameert hij: I’m a blackstar, I’m not a wandering star. Ook die gehusselde woorden blijken waarheid. Want Bowie weer exact wat hij doet. Zo werkten hij en producer Tony Visconti bijvoorbeeld niet met de The Next Day-muzikanten. Dit keer zijn het James Murphy (LCD Soundsystem) en enkele freejazz-muzikanten zoals bassist Tim Lefebvre, drummer Mark Guiliana, saxofonist/fluitist Donny McCaslin, pianist Jason Lindner en gitarist Ben Monder die het album met hem opnamen. Om uitgedaagd te worden, verwacht ik. En dat lukt wonderwel, zo blijkt.
Het dreigende Lazarus is opgebouwd rondom beats, bas en saxpartijen. Een galmende, botte industrial-gitaarriff die rechtstreeks uit Outside 1.0 lijkt te komen, maakt het eigenzinnige nummer helemaal af.
De heerlijke gitaarriff in Sue (Or In A Season Of Crime), de frisse breakbeats, de kolkende kakafonie van stemmen, delayeffecten en gierende solo’s, ’t klinkt allemaal ongekend vitaal en weergaloos origineel. Dit nummer dat in 2014 al op de verzamelaar Nothing Has Changed stond, is voor de gelegenheid redelijk door de mangel gehaald en klinkt een stuk steviger.
Girl Loves Me, grijpt mede door de nerveuze zanglijn met hoge uithalen een beetje terug naar Bowies begintijd. De begeleidende muziek met orkestrale partijen is dan wel weer zeer hedendaags.
Het rustige, intieme Dollar Days zou je als meest toegankelijke nummer van het album kunnen betitelen. Dit door de piano, gitaren en mooie ronde baspartij die elkaar mooi aanvullen. Maar halverwege dit nummer is ook weer een onverwachtse wending te horen. De prachtige saxsolo giert compleet uit de bocht en vervolgens zorgt een geweldige gitaarlijn voor een toffe apotheose. Slotstuk I Can’t Give Everything Away begint met een lichtvoetige mondharmonica maar ontpopt zich als stuk dat bijvoorbeeld ook op Heathen had kunnen staan.
Bowie heeft qua muziek maken en opnemen al jaren maar één doel: hij wil steeds weer vernieuwend zijn. En verdorie, dat is hem weer gelukt. Hoe hij dat zelf zegt? ‘Oh, I’ll be free, just like that bluebird’. Wist u trouwens dat zo’n bluebird symbool staat voor ‘gelukkig zijn’? Dat zullen massa’s fans ongetwijfeld weer zijn als ze met dit album geconfronteerd worden. En hopelijk is hij het zelf ook, want van nieuw materiaal van deze artiest in topvorm kan je echt geen genoeg krijgen.