Toen Eugène Ysaÿe (1858-1931) in 1923 de Hongaarse violist József Szigeti Bachs Eerste Sonate in g-mineur voor solo-viool op indrukwekkende wijze hoorde spelen, was dat voor hem aanleiding ook zes sonates voor solo-viool te gaan componeren en binnen vierentwintig uur voor alle zes de sonates de eerste schetsen al klaar te hebben. Uiteindelijk droeg hij elk van de sonates op aan topviolisten uit zijn tijd, waaronder de wereldberoemde Fritz Kreisler en de eerdergenoemde Szigeti. Alina Ibragimova brengt hier de sonates van Ysaÿe met veel innerlijk rust en warmte tot klinken en laat vooral de muziek het werk doen. Ze speelt niet te nadrukkelijk op de dramatische momenten, laat die uiteraard wel horen. Ze zoekt het daarnaast in mooi verstild spel tijdens de subtielere passages.
Ysaÿe: Six Sonatas for solo violin Op. 27
Alina Ibragimova (violin)
Ysaÿe’s Sonatas for solo violin were sketched out in a fevered twenty-four hours during the summer of 1923, a response to the question of why—in over two hundred years—no one had attempted to follow the path forged by Johann Sebastian Bach. Each of these six new Sonatas is dedicated to and customized around the playing style of a contemporary violinist, and as such they present formidable challenges. Russian virtuoso Alina Ibragimova, whose earlier recording of the Bach Sonatas was revelatory, turns out performances fully worthy of this distinguished ancestry.