Ze zijn de tienerjaren nog niet ontgroeid, en toch wisten ze zichzelf al voor hun debuutplaat van een enorme reputatie te voorzien. Dat had alles te maken met hun Wateramp EP uit 2011, waarop ze zich ontpopten als de Hollandse neefjes van de Arctic Monkeys. Die vergelijking gaat voor A Funny Sunrise minder op, of het moet op basis van hun eigenzinnige groei zijn. Hoewel het tempo over het algemeen iets lager ligt dan op de EP, is het energieniveau minimaal net zo hoog, en de gitaarpartijen net zo strak en uitdagend. Meer rock dan pop dit keer, waarbij knetterende songs als Aye en Head Back meer richting de Amerikaanse school van Jack White en Dan Auerbach neigen dan naar hun Britse tegenhangers. De songs worden bewoont door vriendinnen die bij het minste of geringste het loodje leggen en de tovenaarszoon Magomoth, waarmee ze tekstueel net zo fantasierijk zijn als muzikaal. De belofte wordt volledig ingelost, een niet geringe prestatie.