De uit Guinea afkomstige Mory Kanté behoort tot de Maninka, een over Mali en Guinea uitgewaaid volk, die een lange traditie kent van snaar instrumenten bespelers. Het was zijn oom Facelli Kanté die als eerste de traditionele instrumentatie verving door de gitaar, en zijn broer Kanté Manfila die het populair maakte met zijn groep Les Ambassadeurs. Djessou Mory Kanté heeft al faam gemaakt als gitarist van grootmeester Salif Keita, en brengt nu zijn tweede solo album wereldwijd uit, maar liefst vijftien jaar na zijn debuut. Het instrumentale album kent vele lagen van Afrikaanse ritmes over verschillende vormen van percussie. De sound staat haaks op de inmiddels populaire Sahara blues, maar is een uitwaaiende sound van heldere gitaren, zowel akoestisch als elektrisch, en bijna allemaal bespeeld door Mory Kanté. Op twee nummers wordt hij bijgestaan door Djelimady Tounkara van de Super Rail Band. Ook daar wordt niet uit de bocht gevlogen, maar op zeer hoog niveau gemusiceerd. Het lijkt alsof het bijna achteloos gaat, de zacht swingende, tokkelende ritmes, maar de melancholie die het oproept zal gegarandeerd elke luisteraar die bereidt is zijn tijd te geven in de ziel raken.
