Wachten loont. Na ‘Beach House’ (2006), ‘Devotion’ (2008) en ‘Teen Dream’ (2010) brengen Alex Scally en Victoria Legrand met ‘Bloom’ alweer hun vierde album uit. De vele Beach House-adepten wachten met liefde twee jaar op een album, zeker wanneer dezelfde koers wordt aangehouden en je met eerdergenoemde albums ruim twee uur luisterplezier in huis hebt. De vraag of het meesterwerk Teen Dream kan worden overtroffen is ongetwijfeld meermaals rondgegaan in de hoofden van alle bewonderaars.
De welgemaakte Legrand beschrijft Bloom als een reis. Ze zingt over de onvervangbare kracht van de verbeelding met betrekking tot de intense ervaring van het leven. Een bloei is slechts tijdelijk. Het is een vluchtige visie van het leven in al haar intensiteit en kleur. Mooi en om te koesteren, al is het maar voor even. Het geluid op Bloom is wederom herkenbaar, net als de manier waarop het album binnenkomt, een plek zoekt en doorsijpelt. Luisteren, laten inwerken, opnieuw luisteren, andere lagen ontdekken, erin opgaan en daarbij keer op keer worden meegenomen naar verschillende werelddelen, verre planeten en bijzondere gebieden die onbewust inspelen op iemands stemming en gemoedstoestand.
Het album trapt af met ‘Myth’, een meeslepend en niet te versmaden plaat waarbij de klanken herkenbaar zijn en doen herinneren aan ‘Zebra’ en ‘Norway’, ofwel de uitspringers op Teen Dream. Het geëchode stemgeluid van Legrand is omringd met de kenmerkende klanken en kleurrijke gloed die Beach House de laatste jaren zo groot heeft gemaakt, waarbij er tekstueel wordt benadrukt dat je geen eigen mythe moet creëren en niet moet blijven hangen in aloude emoties en gebeurtenissen.
“You can’t keep hangin' on
To all that’s dead and gone
If you built yourself a myth
You'd know just what to give
Do you lie?
Oh, let the ashes fly”
Dit is zoals wij het droompopduo uit Baltimore herinneren, waarbij alle eerdergenoemde elementen symbool staan voor de hoge mate aan verbondenheid en chemie binnen de alsmaar groeiende schare fans. Nergens wordt gezichtsverlies geleden, omdat vrijwel elk nummer diverse lagen bevat die zijn terug te horen op alle voorgangers. En juist al die lagen zijn technisch zó sterk en verfijnd, dat de volumeknop steeds verder naar rechts wordt gedraaid om erachter zien te komen welke gevoelens worden aangewakkerd en welke onwillekeurig worden weggestopt. Muziek als rode draad tijdens een reis door het universum, met een parabool aan oncontroleerbare emoties. Beach House heeft het.
Onderwijl zweeft de luisteraar boven kabbelend water mee op ‘Wild’, ‘Lazuli’ en ‘Other People’, om vervolgens bewust stil te staan bij de directe schoonheid van ‘The Hours’ en ‘Troublemaker’, twee parels van platen met verschillende boodschappen. Dan weer benadrukt Legrand de bewustwording van een fijn moment, het koesteren van positieve vibes en de kracht en het belang van het delen van allerlei sentimenten, om enkele minuten later een beginnende en vooral gewenste liefde simplistisch aan te duiden.
“Someday, out of the blue it will find you. Always, always a face to remind me. Someone like you, someone like you, someone like you.”
Aangezien het album ijzersterk opent, bestaat de kans dat de luisteraar ergens halverwege of aan het eind van het album voorzichtig wegdommelt. Het magische tweetal Scally en Legrand staat dit echter niet toe. Het geluid blijft boeien en een wirwar aan gedachten is continu onderhevig aan verandering. Muzikaal gezien is overigens de subtiele bas- en gitaarlijn in zowel ‘Wild’ als ‘Wishes’ opvallend, aangezien deze ergens doet denken aan The Cure. Het album is doorspekt met vrolijke noten, melancholie en optimisme, zoals hoorbaar tijdens het blijmoedige ‘New Year’, het onbestemde ‘Wishes’ en het verstilde ‘On The Sea’. “It’s a strange paradise”, klinkt het vervolgens minutenlang op de acht minuten durende trip Irene. Deze afsluiter is zwaar en traag, doch bovenal Beach House. Zelden zal elders in 2012 de schoonheid van de eenvoud zo wondermooi worden weergegeven als op dit prachtige album.