De Chaconne van Tomaso Antonio Vitali is beroemd bij violisten, maar niet zo bij het overige publiek. Een prachtig stuk, dat uit de romantiek lijkt te stammen, met onverwachte wendingen en harmonieën. Maar het is al geschreven in de eerste helft van de 18e eeuw. Het Belgische ensemble Clematis met de violiste Stephanie de Failly eren de Chaconne op dit album. Met composities van Tomaso Antonio en zijn vader Giovanni Battista Vitali omlijsten ze het werk. De stukken van vader en zoon zijn voor solo viool en viool met begeleiding van percussie of basso continuo en klinken heel afwisselend: vrolijke dansjes en veel diminutiewerken. De Failly speelt op een viool van Maggini uit 1620 en heeft een zuivere, elegante toon. Dit album is een mooi eerbetoon aan de Vitali’s!
Vitali: Ciaconna
Vitali, G:
Capriccio di Tromba
Furlana
Barabano
Il violino sona in tempo ordinario
Rugiero
Bergamasca
per il violino
Passo, e mezzo
Toccata for solo violin
Sonata seconda (la minore)
Vitali, T:
Sonata (re maggiore) (Manoscritto di Vienna)
Sonata duodecima: Ciacona
Sonata prima (la minore)
Passo e mezzo (la minore)
Parte del Tomaso Vitalino
Stéphanie de Failly (violin)
Clematis
Every violinist from the Romantic period onwards has played Tomaso Antonio Vitali’s famous Chaconne, although the score that they used was always based on the very much modified version of the piece that violin virtuoso Ferdinand David had made of it around 1860. Various unusual aspects of the piece together with some unexpected modulations have always led experts on the Baroque to regard the piece as inauthentic. Stéphanie de Failly, however, has gone back to the original manuscript and in so doing has not only shed new light on the work but also revealed its connections to other works by Tomaso Antonio Vitali and his father Giovanni Battista Vitali. The musical invention in Giovanni Battista’s pieces and dances with variations leads the listener directly to the extravagances of the Chaconne.
Stéphanie de Failly plays a violin by Giovanni Paolo Maggini dated 1620 that previously belonged to the renowned Belgian violinist Edith Volckaert.