Dertig jaar Claw Boys Claw. Het is verdorie wel een feestje waard. En dat vond de band zelf ook. Vijf jaar na hun geslaagde comeback-album Pajama Day zijn ze nu dan toch echt helemaal terug. Hammer: wát een album. Luister een paar keer naar de dertien aangenaam ongepolijste groeibriljantjes en ze zitten in je kop gebeiteld als waren het meesterlijke beeldhouwwerkjes van Tony Cragg of Henry Moore. Over het abstracte modernisme van die twee heren gesproken: ook de muziek van Claw Boys Claw is uniek én herkenbaar. Want hoe meesterplukker John Cameron zijn gitaren kastijdt? En op welke wijze Peter te Bos gebronsd zingt, zucht, kreunt, raast en schreeuwt? Dat is in drie decennia niet veranderd.
Wél is er met Hammer (opgenomen door Jan Schenk, geproduceerd door Björn Ottenheim) de openheid in de CBC-composities gekomen. Lucht tussen de verschillende sporen, kanalen en instrumenten. Daardoor komt deze drie kwartier topmuziek nóg beter tot z’n recht.
Ieder nummer op Hammer lijkt wel over een andere weg richting muzikaal Rome te willen karren/rijden/racen (doorhalen wat niet van toepassing is). Steevast echter, bezit de band over hun eigen exclusieve en tevens heerlijk onbezonnen, rockrijstijl.
De rustige opener 600 Monkeys is meteen al raak als was het een perfecte klap op het songschrijversaanbeeld van deze mannen. Andere songs (Suitcase Love, Zoo, Picasso) zijn met die prachtig rammelende mineurakkoorden en ronduit verslavende notenpartijen opgesierd. In Wade zet Cameron Mrs. Robinson eigenhandig voorgoed buiten de deur. De gierende gitaarpartij gecombineerd met die ragfijne zanglaagjes in Power Breakfast is ronduit verzengend en in het titelnummer lijkt Te Bos zelfs (jaja!) op Edwyn ‘A Girl Like You' Collins. In Sucha, klinkt de band als een stel grommende I-Wanna-Be-Your-Dogs en Rotate is zo rustig en sfeervol, dat het net zo goed op de laatste Nick Cave & The Bad Seeds had kunnen staan. I’ll Be Gone is lichtvoetig en vrolijk, te noemen. Kort en goed: na hun zompige meesterwerk $uga[r] uit 1992 hebben de boys hun machtige moerasrock en akoestische rammelpunk anno 2013 zeer waarschijnlijk ook weer aangevuld met het gulden predicaat Nederlandse Plaat Van Het Jaar.