Het eerste wat opvalt aan de plaat is de absoluut a-Purple hoes maar dat is niet het belangrijkste. Opener Money Talks opent fraai met een klassieke Hammond om al gauw in een vette logge riff te ontaarden met bovendien een prettig melodieus refrein. Het is de aftrap voor een aangename plaat met typische Gillan zangpartijen maar die muzikaal vrij los van opzet is. Aan veel nummers hoor je af dat die al jammend tot stand zijn gekomen. En hoewel de plaat modern klinkt worden toch alle klassieke elementen van stal gehaald. Mooie orgelpartijen, oosters aandoende gitaarpartijen en fraaie zang. Gillan heeft een range gevonden waarin zijn stem goed uitkomt zonder dat hij hoeft te forceren en dat doet de plaat erg goed. Toch is er ook weer een sterrol weggelegd voor Steve Morse die opnieuw totaal in dienst speelt van de nummers, maar wie goed luistert hoort