Het is waarschijnlijk te danken aan Camille Saint-Saëns, die in 1871 de Société Nationale de Musique stichtte, dat het kamermuziekgenre zich in de laatste decennia van de negentiende een belangrijke plaats kon veroveren in het Parijse muziekleven. Tot dan draaide alles voornamelijk om opera, en was kamermuziek voorbehouden aan de salons van bourgeoisie en aristocratie. Onder auspiciën van de Société beleefden vele meesterwerken van de Franse laat-romantiek hun premières, waaronder vrijwel alle kamermuziek van Gabriel Fauré. Het onvolprezen Trio Wanderer heeft samen met altviolist Antoine Tamestit Fauré's beide Pianokwartetten uit respectievelijk 1877 en 1887 opgenomen. Het zijn intense, warmbloedige uitvoeringen geworden, waarin duidelijk de verwantschap met de Pianokwartetten van Brahms doorklinkt, maar vooral Fauré's geheel eigen fijnzinnige lyriek de boventoon voert. Vooral het tweede kwartet, met zijn opzwepende scherzo en dromerig-nostalgische adagio is een waar meesterwerk. Het sublieme ensemblespel van de musici en de fraaie opname van Harmonia Mundi hebben geresulteerd in een pracht van een registratie, waarin intimiteit en hartstocht volmaakt in balans zijn.