Menige veertiger of vijftiger zal bij het horen van de naam Georgie Fame denken aan die organist die in de jaren negentig deel uitmaakte van de band van Van Morrison. De staat van dienst van deze Engelsman strekt evenwel aanmerkelijk verder dan deze tijdelijke samenwerking met Van the Man. In het begin van de jaren zestig was de nog jonge Georgie Fame als pianist actief in de Londense muziekscene. Hier kwam hij in aanraking met het Hammond B-3 orgel en hij adopteerde dit instrument onmiddellijk. Samen met zijn begeleidingsband The Blue Flames begon Georgie Fame lokaal naam te maken en in 1963 kregen zij een contract bij Columbia Records. In de periode 1964-1966 maakte Georgie Fame vier albums: de eerste drie met The Blue Flames en de laatste met de Britse jazzmuzikanten van de Harry South Big Band. Mod Classics bevat een trefzekere selectie hieruit alsook enkele singlekantjes en een paar nummers van een Fats Domino tribute-EP. De compilatie gunt de luisteraar nauwelijks een moment van ontspanning. Georgie ontfermt zich hier over een aantal soul-, R&B- en jazzsongs en zet deze geheel naar zijn eigen hand. Ongehoord energieke vertolkingen met royale, spetterende blaaspartijen. Behalve een vaardig bespeler van de Hammond toont Georgie Fame zich ook een sterke zanger. Luister maar eens naar zijn eigenzinnige interpretatie van James Brown’s Papa’s Got A Brand New Bag of de broeierige uitvoering van Parchman Farm, geschreven door zijn grote voorbeeld Mose Allison. Superieure zwarte muziek van Engelse bodem.