De levensloop van metalbands vind ik altijd interessant om gade te slaan. In de loop der jaren verliezen ze vaak wat van hun jeugdige ongeremdheid en woede naar alles en iedereen – de wilde haren, zo je wilt. Dan worden de versterkers plotseling wat minder opgevoerd en de grommen, gorgels en de gillende speenvarkens bij het grofvuil gezet. Alsof met de wijsheid ook de wil komt om eens wat te maken dat je ook met trots aan je moeder zou laten horen. Maar niet Borknagar. Zij gaan inmiddels al richting de 30 jaar aan furieuze black metal met symfonische grandeur en lijken geen enkele aanstalten te maken om gas terug te nemen. Dat betekent wederom 8 nummers op lengte waarbij er hooguit tijdens een klein intermezzootje ruimte is om adem te halen. Waar de teksten precies over gaan? Geen flauw idee, maar dat het geheel allemaal klinkt alsof Odin en Thor een paar paganistische duiveltjes de kop in timmeren staat buiten kijf. Persoonlijk moet ik nog altijd wennen aan de hooggalmende zang van ICS Vortex, en in die zin mis ik de tijden van Ulvers Garm, maar dat is natuurlijk een kwestie van smaak. (Stef Mul)