Weer een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de symfonie. Robert Schumann was in 1841 vooral bekend door zijn liederen en ander klein werk, toen geliefde Clara Wieck zei: Waarom doe je niet eens een symfonie, ik weet dat je het kunt. Binnen een maand had hij de eerste geschreven, genoemd naar de lente, en toen toch weer niet, lang verhaal. Een verbluffende prestatie, waarin toch ook wel veel Beethoven doorklinkt (wat natuurlijk niet zo gek is). Een jaar of vijf later zei Wieck: Je zou eens niet op de piano moeten componeren, die beperkt je teveel, maar uit het hoofd. Symfonie nummer twee klinkt dan ook alsof iemand een raam of een heleboel ramen wijd heeft opengezet, zeker in deze uitvoering van onze Jan Willem de Vriend met het orkest van Stavanger, een ratjetoe van nationaliteiten en pittig jong, dus bij uitstek geschikt voor dit nog steeds zeer frisse werk. (Enno de Witt)