Daar staat hij. Zijn nek een beetje schuin omhoog gestoken omdat de microfoon zich zoals gewoonlijk niet op dezelfde hoogte bevindt als die enorme scheur van hem. Maar zo staat hij er nu eenmaal graag bij. Quasi nonchalant, veelvuldig grove taal uitslaand en een enorme mensenmassa die aan zijn lippen hangt en elk woord met hem meebrult. Handen op de rug. Een zonnebril verbergt zijn ogen. Maar ook al kun je dat zo niet aan hem zien, dat hij geniet, staat vast. Liam Gallagher is volkomen in zijn element. Hoe kan het ook anders. Op het moment, kort daarvoor, dat hij het podium betrad, was er een enorme storm opgestoken. Knebworth ontplofte nog voordat er één noot was gespeeld.
Ik ben jou, jij bent hem en jullie zijn mij en we zijn allemaal samen, had hij geschreeuwd door de microfoon waarna snoeihard de ultieme opener Hello was ingezet. Hello, hello, it’good to be back, hello!. Liam Gallagher is de overtreffende trap van verbinden. Liam Gallagher wist het na Hello echt zeker: de storm zal pas zijn uitgeraasd als de laatste tonen van het oorverdovende en langdurige outro van Champagne Supernova, het zestiende nummer op de playlist, zijn gedoofd. Dit wordt een fucking goed concert, wist hij. En ook dat klopte.