Ha, ha, geintje. Beweer ik eerder dit jaar in mijn recensie van Neil Young’s liveplaat Earth dat ik zo’n fan ben van Young de ragger en houthakker die zijn valse gitaar laat scheuren als een cirkelzaag in een groot Canadees bos en zonder aanzien des persoons rustig een nummer van een half uur gaat lopen beuken, krijg ik nu een totaal akoestische Neil Young plaat voor mijn kiezen. Bedankt hoor, Platomania’s oppercdverdeler! Young blijft op zijn oude dag een enorm productief baasje want dit is alweer zijn 38e album, opgenomen met de studiomuzikanten Jim Keltner (drums) en Paul Bushnell (bas). Akoestisch dus, en daar word ik dus helegaar … heel blij van. Want dit is wel degelijk de bijtende, sarcastische en boze Neil die ook zijn akoestische gitaar kan laat snerpen tot diep in je beenderen, ondersteund door een ritmesectie die wel degelijk de oren van je hoofd bonkt. De teksten zijn uiteraard zwaar politiek, waarbij het gaat van het lot van native Americans (“Indian Givers”) via de tijden waarin we leven (“Terrorist Suicide Hang Gliders”), tot de toekomst (“My New Robot”). Ik hoop dat The Donald deze plaat kado krijgt tijdens zijn inauguratie, hij kan er veel van opsteken.