In lockdown zitten en je eigen studio hebben, dat biedt toch weer mogelijkheden. En dus doken Dan Auerbach en Patrick Carney Auerbach’s Easy Eye Studio in om de vrijgekomen tijd goed te gebruiken. Niet dat ze lang nodig hadden voor Delta Kream, want het album werd in krap 10 uur opgenomen. Allemaal covers dit keer en goedbeschouwd een vervolg op Chulahoma, de mini LP waarmee ze eer betuigden aan Junior Kimbrough, één van hun belangrijkste inspiratiebronnen. Hij en R.L. Burnside waren een paar van de laatste exponenten van de Mississippi Hill Country Blues, de connectie tussen de oude Delta Blues en de Elektrische garage blues van mensen als Jon Spencer, en natuurlijk de Black Keys zelf. Maar liefst vijf songs van Kimbrough en twee van Burnside vormen het hart van deze plaat waarop behalve Auerbach en Carney Kenny Brown en Eric Deaton te horen zijn. Deaton speelde eerder al bas op de, overigens ook door Auerbach geproduceerde LP Pushin’ Against A Stone van Valerie June, en Kenny Brown is zelf bijna net zo’n grote legende als R.L. Burnside, in wiens band hij jarenlang speelde. Met z’n vieren grijpen ze niet alleen terug op het geweldige songmateriaal van de bluesmannen, maar ook op de sound zoals we die op eerste albums van de Black Keys hoorden, rauw, ontdaan van opsmuk en boven alles zeer geïnspireerd. Met Louise van Mississippi Fred McDowell en eerste single Crawling King Snake, origineel van John Lee Hooker, wordt nog verder teruggekeken en laten de Black Keys horen nog niets van hun oude inspiratie verloren te hebben, en met respect voor de traditie nog steeds de beste moderne bluesband van deze eeuw te zijn.