gratis-verzending vanaf 75,- of afhalen in de winkels van Concerto en Plato voor 16:00 besteld morgen in huis Winkels Service
Interview met Yolanda Quartey van Phantom Limb

Door: Ruben Eg



Phantom Limb was misschien wel de grootste ontdekking van Lowlands. The Pines was één van de best verkochte albums van het festival. ‘We speelden in de kleinste tent, en na afloop rende iedereen naar de winkel van Plato en Concerto’, begint zangeres Yolanda Quartey vrijwel onmiddellijk als we twee weken na Lowlands nog eens met haar bellen als ze weer thuis in het Engelse Bristol zit. ‘Het was een geweldig weekend. Voor mij het hoogtepunt van het festivalseizoen. Ik kon niet geloven dat we daar zo veel cd’s verkochten en bands als Foo Fighters versloegen.’

En dat terwijl The Pines, het tweede album van Phantom Limb, al even uit is?

‘Ik had het er onlangs nog met toetsenist Dan (Moore, red.) over: wij verkopen de meeste albums op tournee. We speelden eerder in Paradiso. Daar liepen veel mensen die voor een ander concert kwamen, toevallig bij ons binnen. De mogelijkheid om op tournee een nieuw publiek te ontdekken, daar gaat het om. Mensen weten soms wel wie we zijn, maar we moeten het laten zien. Als we aan het einde van een concert zeggen dat we straks albums signeren, dan staat er altijd een lange rij te wachten. Maar Nederland is echt een uitzondering. Jullie hebben een reputatie met de manier waarop jullie roots, country en soul omarmen.’

The Pines is op tournee geschreven?

‘Klopt. Overal eigenlijk. Sommige nummers schreven we in Frankrijk, de meeste in een klein landhuis. Ver weg van thuis, van alle afleiding. Een deel is ook geschreven in de studio van producer Marc Ford in Signal Hill, een oliestadje onder Los Angeles. Marc wilde iets van zichzelf aan het album meegeven, vooral in de arrangementen. Zodoende hebben we veel demo’s herschreven. Ik heb vooral veel teksten bewerkt. Ook vanwege nieuwe structuren, waarin delen korter en langer werden. Als een ballad in een stampend nummer veranderde, moest ik de tekst aanpassen aan het andere tempo. De helft van de nummers heb ik herschreven. Gelukkig kan ik mij als schrijver snel aanpassen aan het moment.’

Hoewel soul en country de boventoon voert in de muziek van Phantom Limb, hoor je die typische West Coast-sound absoluut terug in dit album.

‘Dat hoor je goed. Neil Young is één van mijn grootste helden. Opnemen aan de Amerikaanse westkust was een soort pelgrimstocht voor mij. Producer Mark Ford was als gitarist in de Black Crowes al een enorme fan van Neil Young, maar hij speelde ook met Ben Harper. Toen Dan hem in Engeland ontmoette klikte het direct.’

Vroeg Marc jullie naar Los Angeles te komen, of wilden jullie dat heel graag?

‘Dat wilden we allemaal graag. Maar het bleek uiteindelijk zelfs het goedkoopst om de hele band over te vliegen naar LA. Je kunt altijd om de hoek opnemen, maar als je muziek een stap verder wilt brengen moet je letterlijk wat verder gaan. In Californië waren zo veel mensen te vinden om even mee te helpen, van muzikanten uit bandjes tot mensen van de kerk. Mark heeft een groot netwerk van vrienden. Jay Buchanan van de Rival Sons liep zo maar even binnen om achtergrondzang te doen, zoals een hele groep mensen even langskwam. Het was haast alsof we er thuis waren. Al die getalenteerde mensen in de buurt.’

Wat zie je zelf als het grootste verschil tussen The Pines en jullie debuutalbum?

‘Ik was toen 21, 22 jaar. Tijdens dit album was ik 25, 26. Het hele proces van schrijven was anders, alleen al omdat ik wat ouder ben geworden. De dingen waar ik in mijn hoofd mee bezig ben is anders. Marineren, noem ik het altijd. De smaak waarin iets zich ontwikkelt. Bij het eerste album waren er meer ingrediënten, maar was er minder tijd om te koken. Ditmaal was die tijd er wel en konden we de ingrediënten beter mixen. We waren ons als band meer bewust van wat we wilden bereiken. Het debuut was ook in Engeland opgenomen. Het lagedrukgebied dat er hangt kun je er op terughoren. Ditmaal vonden we de balans van de typisch Britse aanpak en de verhevenheid van Los Angeles.’

Jullie zijn allemaal ervaren muzikanten, speelden met Massive Attack en Adele, schreven voor Nitin Sawhney en Idols-winnaar Will Young. Hoe kwam deze band samen?

‘Van ons is gitarist Stew (Jackson, red.) het meest ervaren. Hij heeft met haast iedereen gespeeld. Bristol is een opwindende stad vol muzikanten. Zo vonden we elkaar. Als tiener zat ik al in bandjes, waar ik veel mee heb getourd. Zo ben ik opgewarmt om voor publiek te spelen. Ik kon wennen aan hoe het is om in een band te zitten, om met mensen in een bus te leven. Ik probeerde mijzelf te vinden. Zeker in dit land is de druk groot op een persoon, op wie je bent en wie je zou moeten zijn. Ik zocht mijn weg daar uit. Wat acceptabel is als zwarte muzikant. Michael Kiwanuka zei mij laatst eens dat hem was gezegd dat gitaarspelen ‘het werk van een blanke’ is. Hij zat met zijn muziek op een eiland.’

Bestaat die hokjesgeest nog in 2012?

‘Ik leek erg op Michael toen ik 21 jaar was. Ik probeerde ons debuutalbum te slijten, maar mensen vonden dat we dit of dat moesten doen. Het was een zwaar proces om te onderzoeken in welke muziekstijl ik als zangeres paste. Het kostte mij jaren te stoppen anderen te plezieren. Je moet eerst jezelf plezieren, en daarna pas anderen. Met Phantom Limb bewijs ik dat: we zijn acht jaar samen. Als je doorzet en doet wat jij wilt, dan heeft het publiek daar geen problemen mee. Mensen in de muziekindustrie menen vaak namens het publiek te denken. Dat men nu massaal komt opdagen bij onze concerten bewijst het ongelijk van al die lui en hun robotachtige manier van denken. Mensen zijn niet dom. Die kunnen iets anders echt wel aan.’

Menen Britse muziekbazen anno 2012 werkelijk nog dat gitaarspelen het werk van een blanke is?

‘Absoluut. Er zijn dingen waartegen je als mens en artiest moet vechten die groter zijn dan jij. Je moet gewoon niet toegeven aan wat anderen van je verwachten. Als je dat doet word je niet gelukkig. Dat kan ik je garanderen. Ik spreek mensen die het spel zijn gaan meespelen. Het is mij ook aangeboden. En het stinkt! Als je jong bent en ze grijpen je, dan kom je ooit op een leeftijd waarin je jezelf niet meer herkent. Ervaring, daar hangt veel van af. Ik ben begonnen met zingen toen ik 14 jaar was. Pas toen ik 23 was, na bijna tien jaar proberen, begon ik mijzelf te vinden.’

Jouw advies aan talent: schrijf je niet in voor Idols en Popstars?

‘Zeker. Ze leren je er perfect zingen, maar je hoort het gevoel niet. Dat is het. In de VS en in Europa nemen ze deze programma’s volgens mij wat minder serieus dan in Groot-Brittannië. Als je hier een beetje aardig zingt, dan komt er direct iemand naar je toe met een verhaal dat je een X-Factor hebt. Het neemt een grote plek in de muziekwereld in. Hoewel er ook veel mensen zijn die het allemaal maar niets vinden. Die pikken juist bandjes zoals wij er uit. Het maakt ze niet direct betere muziekfans. Maar er is zo’n goede historie van fantastische muziek in dit land, dat haal je er niet zomaar even uit.’

nieuwsbrief