Al binnen Softmachine was Robert Wyatt een echt buitenbeentje, met verrassende en vaak bizarre muzikale ideeën. Aan een pas begonnen solocarrière leek in 1973 een einde te komen, toen hij uit een raam viel met als resultaat een dwarslaesie. Gek genoeg zag hij het zelf veel meer als nieuwe kansen en mogelijkheden. Die uitten zich in een lange reeks platen, waarvan een groot deel nu opnieuw is uitgebracht.
Overigens is niet alles opnieuw verkrijgbaar. Zijn solodebuut End Of An Ear uit 1970 bijvoorbeeld ontbreekt, maar zo gek is dat niet: die plaat past meer binnen de geluidsexperimenten van Softmachine en heeft weinig van doen met de rest. Verder ontbreken de Peelsessies en het mini-album A Short Break, net als de platen met Matching Mole, wat ook weer logisch is, want dat was een band en dus niet solo. Ook zitten uiteraard de verschillende verzamelaars hier niet tussen.
Dus gaan we van start met de eerste post-rolstoelplaat, die heel toepasselijk de titel Rock Bottom (1974) meekreeg. Wyatt schakelde hiervoor een hele rij muzikale vrienden in, waaronder een toen nog onbekende Mike Oldfield, en maakte met producer Nick Mason een collectie liedjes op het snijvlak van rock en jazz, waarin voortdurend een nostalgisch soort weemoed meeklinkt. Passende geluidseffecten maken het een zeer spannende plaat. Net als opvolger Ruth Is Stranger Than Richard (1975).
Pas in 1981 keert Wyatt terug met een volwaardige elpee. Nothing Can Stop Us staat vol met linkse strijdliederen in typische Wyatt-stijl. Het eerder op een cd-uitgave toegevoegde Shipbuilding ontbreekt hier, maar dat gemis wordt elders goedgemaakt. Liet hij zich op deze meest socialistische van zijn soloplaten nog bijstaan door een hele reeks gasten, in 1985 deed hij op Old Rottenhat alles zelf. Dat geeft aan de plaat een extra intieme en warme sfeer, hoewel de melancholie die al zijn werk kenmerkt nooit ver weg is. Net als de politiek, want Wyatt bezingt ook hier weer wat hete actuele hangijzers en steekt de loftrompet over iemand als de revolutionair Trotski.
Waarna het weer een tijd stil werd rond Wyatt, die met vrouw Alfie in Spanje ging wonen. Het creatieve proces ging daar gewoon door, getuige het in 1991 uitgebrachte Dondestan. Dat verschijnt ditmaal in de herziene editie uit 1998: Dondestan (Revisited). Algemeen beschouwd als het beste wat hij tot dan toe presteerde maakte het Wyatt tot een ster in de alternatieve scene.
Liet hij zich op Dondestan nog bijstaan door een enkeling, opvolger Shleep uit 1997 is veel meer een collectieve plaat, waarop we zulke uiteenlopende types tegenkomen als Philip Catherine, Brian Eno en Paul Weller. Waarna het project stopt met het prachtige Cuckooland uit 2003. Het hierna verschenen Comicopera is nog gewoon regulier verkrijgbaar, dus daarover geen zorgen.
Als extraatjes is verder een concert uit 1974 opnieuw uitgebracht, waarop hij ook zijn enige echte hit zingt, het door Neil Diamond geschreven I’m A Believer. Een extended version van hetzelfde nummer staat op één van de vijf ep’s die in een apart doosje met los werk verschenen. Hier vinden we ook Shipbuilding, geremasterd en wel.